Demissionair- gedeputeerde van Economische Zaken Onno Hoes.

Eindelijk krijgt West-Brabant met het doortrekken van rijksweg A4 een tweede verbinding tussen de twee havengebieden.
Er moest een Limburger aan te pas komen om West-Brabant aan haar lang verwachte rechtstreekse verbinding met Rotterdam te helpen. De kersverse minister van Verkeer en Waterstaat Camiel Eurlings besloot half maart besloten de weg tussen Dinteloord en Bergen op Zoom ten westen van Steenbergen aan te leggen. De weg, twee keer twee baans, moet er uiterlijk in 2010 liggen. Een generatie heeft West-Brabant daar op gewacht. De aanleg heeft gigantische, positieve gevolgen voor West-Brabant, denkt Onno Hoes. "Het is niet zomaar het doortrekken van een stukje weg. West-Brabant ligt hiermee op een kruispunt van wegen. Maar niet alleen van wegen: we hebben alles hier: water, het is een kruispunt van pijpleidingen van de ene naar de andere wereldhaven, het spoor. West- Brabant heeft straks veel te bieden.

Als je tien jaar geleden het beeld van West-Brabant voor ogen hebt en je kijkt nog eens tien jaar vooruit, dan weet je niet wat je ziet. De aanblik van het landschap zal compleet veranderen. Je moet de keuze maken om optimaal gebruik te maken van de ligging van dit gebied. En die is perfect. Kijk eens hoe Breda is opgebloeid sinds bekend is dat de hsl langs de stad loopt. Datzelfde geldt straks voor Westelijk Brabant. Het geeft de bedrijvigheid een geweldige impuls. Het is dan aan ons, bestuurders, lokaal en provinciaal, om het landschap opnieuw in te vullen.

West-Brabant zal straks inderdaad niet meer zo'n wijds aanzicht hebben dan tien jaar terug. Er komt glastuinbouw, er komt bedrijvigheid, er komt verkeer. Dat hoeft niet per definitie lelijk te zijn. Je zult wel moeten zorgen dat de mensen die hier komen werken, hier ook prettig kunnen wonen. De steden zullen alle vormen van woongenot moeten herbergen en ook het buitengebied moet mogelijkheden voor recreatie bieden. Deze nieuwe ontwikkeling moet een hoog duurzaamheidgehalte hebben."

Moet er dan ook een goederenspoorlijn langs de A4 komen?
"Ik heb daar nog niet zo over nagedacht. Maar in principe lijkt mij dat geen bezwaar. Er is mij wel wat aan gelegen dat die niet door de steden loopt in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het doet me sowieso genoegen te constateren dat er steeds meer vervoer per spoor plaatsvindt. Brabant slibt dicht; we moeten alternatieven optimaal benutten. Kijk eens hier in Den Bosch bij Heineken. Daar is tientallen jaren de spoorlijn ongebruikt gebleven. Nu is die weer in werking en het werkt prima. Ook in dat kader is het goed dat er een goederenspoorlijn komt, dat kan de snelweg ontlasten."

Is het gevaar groot dat er langs de A4 weer tal van bedrijventerreintjes komen met bedrijven die dicht bij de snelweg willen zitten?
"Wat ons betreft gebeurt dat niet. Ik hecht eraan dat je, als je over de A4 rijdt, het landschap kan zien. Het zal op een natuurlijke wijze onderdeel moeten uitmaken van dat landschap. En dan zul je af en toe glastuinbouwcomplexen tegen komen, maar het is niet de bedoeling West-Brabant dan maar vol te plempen."

Rotterdam heeft interesse in een nauwe samenwerking met Moerdijk.
Moerdijkse Hoek is ooit aangekondigd als een gigantisch en duurzaam bedrijventerrein van 600 hectare. Wat er uiteindelijk over blijft is een terrein van 150 hectare. Dat moet voor de gedeputeerde, die zo gestreden heeft voor Moerdijkse Hoek in zijn eerste opzet, een vervelende ervaring zijn. "Nou, dat valt best mee", zegt hij. "Het gaat er mij vooral om dat er straks geen tekort aan bedrijventerreinen is. Dat er ruimte is voor ondernemers. In de loop der tijd zijn de prognoses aanzienlijk veranderd. Dat bracht ons ertoe om de omvang van Moerdijkse Hoek aan te passen. Voor leegstand bouwen is immers geen optie. Nu Shell beloofd heeft haar grond op Moerdijk, die ze niet gebruikt, te verkopen, zijn we al een heel eind. En zal Moerdijkse Hoek groot genoeg zijn."

Positief ervaart hij de gesprekken over samenwerking tussen Moerdijk en Rotterdam. Er zijn gesprekken tussen de havenbedrijven Rotterdam en Moerdijk om te komen tot een zeer nauwe samenwerking. "Dat kan z'n voordelen hebben ", zegt Hoes. "We kunnen er niet omheen, Moerdijk is en blijft natuurlijk een voorhaven van Rotterdam.

Je moet eens zien hoeveel Rotterdamse bedrijven er destijds naar West-Brabant gekomen zijn omdat er geen plaats was in de regio Rotterdam. Beide havenschappen ontkomen er niet aan om nauw met elkaar samen te werken. Ik noem eens wat: er meldt zich in Rotterdam een bedrijf, maar daar is niet de geschikte ruimte of voorzieningen. Als ze dan nee verkopen, ben je die klant kwijt. Waarom zouden we dan niet eens kijken of Moerdijk iets kan betekenen. Het is dan wel zaak dat bestuurlijk de zaak gereorganiseerd wordt. Wellicht zou Rotterdam op een of andere wijze kunnen participeren in Moerdijk. Wellicht moeten gemeente en provincie een deel van hun aandelen wel verkopen. Daarover praten we momenteel met elkaar. Maar over de uitkomsten kan ik nog niet op vooruit lopen".

De wereld draait om Maintenance Valley.
West- Brabant wordt dankzij de opdracht om het Europese onderhoud van de Joint Fight Striker juist daar te concentreren, een vliegdelta; Maintenance Valley. Ook die ontwikkeling moeten we niet onderschatten. "Het zet West-Brabant wereldwijd op de kaart. Ook deze regio krijgt daardoor een geweldige economische impuls. Niet dat er zich nu ineens veel grote bedrijven gaan vestigen, maar we krijgen hier wel bedrijfjes binnen die een geweldige specialistische know how hebben. Bedrijven die nodig zijn bij de werkzaamheden aan de JSF. Je moet het niet altijd alleen hebben van grote bedrijven met veel werkgelegenheid, het gaat ook om kwaliteit én samenwerking. In veel bedrijfstakken is hier al sprake van.

zo hebben onlangs de Gasunie, Essent, werf De Schelde, scheepsmachineproducent Wärtsilä en het onderhoudscluster van de Koninklijke Luchtmacht een overeenkomt afgesloten om gezamenlijk e 1,5 miljoen te investeren in de ontwikkeling van goedkopere en efficiëntere onderhoudsprogramma's voor machines, schepen en turbines. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel is en blijft cruciaal. Daarom hebben onderwijsinstellingen op MBO- en HBO-niveau de krachten gebundeld om samen een aantal opleidingen op dit gebied uit te bouwen en te ontwikkelen".