Havens zijn heel belangrijk voor de Zeeuwse economie
Als gedeputeerde heeft Gert de Kok (PvdA) Economische Zaken in zijn portefeuille. Uit dien hoofde
is hij ook voorzitter van het algemeen bestuur van Zeeland Seaports. Daarnaast is hij onder meer
lid van de Nationale Havenraad, nauw betrokken bij de ontwikkeling van het Value Park Terneuzen
en president-commissaris van Exploitatiemaatschappij ScheldeMaas.
De Ondernemer sprak met hem over de havens,
werkgelegenheid en het milieu.
MJ Gert de Kok
Hoe belangrijk zijn de havens voor Zeeland?
De havens zijn heel erg belangrijk voor de Zeeuwse economie. De havens zijn goed voor
vijfentwintig procent van de werkgelegenheid in deze provincie, dat is heel erg veel.
Wat overigens opvalt, is dat veel mensen helemaal niet weten hoe belangrijk die havens
zijn. De Zeeuwse havens moeten dat veel beter aan de eigen bevolking uitleggen. Als je
dat niet doet, krijg je ook geen draagvlak voor een investering als de WCT.
Wat is de komende tien jaar het belangrijkste speerpunt voor de haven?
Dat is zonder twijfel de Westerschelde Container Terminal. Het containervervoer neemt sterk toe.
Steeds meer goederen die altijd als bulk werden vervoerd, zitten nu ook in containers. Dat is
een heel dominante ontwikkeling, maar in Zeeland betreft minder dan één procent van de overslag
containers.
Containerladingen voor Zeeuwse bedrijven gaan nu via Antwerpen of Rotterdam, met alle kosten
van dien. Als we deze ontwikkeling niet oppakken, verliezen we heel veel kansen.
Is er, nu ook de Tweede Maasvlakte er komt, wel ruimte voor een WCT?
Zonder meer. De groei in het containervervoer gaat zo hard, dat er ruimte is voor iedereen.
Alle ramingen geven dat aan en alle deskundigen zijn het daarover eens. We hebben voor
tientallen hectaren havengebied optiecontracten liggen met bedrijven die onmiddellijk naar
Zeeland komen als de WCT wordt aangelegd.
De WCT zou ten koste gaan van natuur en milieu.
Er wordt wel gezegd dat Zeeland met de WCT voor een strategische beslissing staat, maar ik
vind dat echt demagogisch. Die strategische beslissing hebben we al in de jaren zestig gemaakt.
Toen kozen we in Zeeland voor een tweesporenbeleid, met de havens en industriegebieden aan de
ene kant en met de groenblauwe oase aan de andere kant. De havens zijn heel belangrijk voor de
Zeeuwse economie. De groenblauwe oase maakt Zeeland heel waardevol, ook voor de sector
recreatie en toerisme. De uitdaging waar we nu voor staan, is beide zaken vitaal houden.
Dat kan, door de activiteiten van de havens te beperken tot die gebieden die daarvoor zijn
aangewezen.
Wat zijn de consequenties als de WCT er niet komt?
Dat zou niet alleen een slag betekenen voor de Zeeuwse havens, maar ook voor de Zeeuwse
economie. Uit alle analyses blijkt dat de Zeeuwse economie er niet goed voorstaat en dat
er op meerdere fronten iets moet gebeuren. Een grootschalige containerfaciliteit maakt de
Zeeuwse havens completer en dat is een noodzakelijke impuls voor de Zeeuwse economie.
Waar liggen nog meer kansen voor de Zeeuwse havens?
We hebben in Zeeland een heel kwetsbare economie, met een eenzijdige structuur. Er moeten
meer pijlers onder die economie komen. Daarom bestemmen we bijvoorbeeld een deel van de
Kanaalzone voor glastuinbouw. Glastuinbouw is een heel arbeidsintensieve vorm van landbouw
en vraagt veel laaggeschoolde arbeid, die in Zeeland voorradig is. Daarnaast moeten we
natuurlijk de industrie versterken. Ontwikkelingen zoals die nu plaatsvinden bij het Value
Park bij Dow of het Agripark bij Cerestar maken het voor bestaande industrieën interessanter
om hier te blijven investeren.
Hoe ziet u de samenwerking met Rotterdam?
De samenwerking met Rotterdam betreft voornamelijk de ontwikkeling van de WCT. Voor de
verdere ontwikkeling de Vlissingse haven zijn we voldoende uitgerust om dat zelf te doen.
Toch denk ik dat het verstandig is om bij een grootschalig project als de WCT te profiteren
van de ervaring en het netwerk van Rotterdam. Bovendien betaalt Rotterdam de helft van de
rekening, terwijl de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid vooral in Zeeland terecht
zullen komen. Aan de andere kant moet de samenwerking met Rotterdam zich nog steeds bewijzen.
Aan directe en concrete bedrijfsvestigingen in Zeeland heeft die samenwerking, die toch al
in 1995 begon, nog steeds niets opgeleverd.
Biedt samenwerking met België mogelijkheden?
Die samenwerking ligt niet zo eenvoudig. Historisch gezien is er door Vlaanderen en Holland
altijd om Zeeland gestreden.We kunnen het ons niet veroorloven om te kiezen voor de één, met
uitsluiting van de ander. We moeten de kunst verstaan om met beide een goede relatie te hebben.
Dat kan in de praktijk door Vlissingen-Oost te laten samenwerken met Rotterdam en de Kanaalzone
met Gent. Die samenwerking met Gent is in mijn optiek overigens ook noodzakelijk om de
Kanaalzone optimaal te ontwikkelen.
|