Op het gebied van de intellectuele eigendom blijven de gemoederen partijen zeer geregeld verdeeld houden. Gelet op de vaak grote financiële belangen die daarbij een rol spelen lijkt dit ook niet meer dan logisch. Bedrijven en ook reclamebureaus proberen in dat kader steeds verder te gaan in de mogelijkheden om tot een bescherming van een bepaald product te komen. Naast woord- en beeldmerken is inmiddels in dat licht ook, zij het in beperkte mate, een kleur als merk mogelijk, met dien verstande dat de mogelijkheid daartoe zeer beperkt is en de markt zeer specifiek dient te zijn. Ook geurmerken worden sinds enige tijd geaccepteerd. Zo heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 8 juni 2004 voor het eerst een parfum als auteursrechtelijk werk beschermd. Het betrof hier de geur Tresor van Lancome.

Dat ook slagzinnen wezenlijk kunnen zijn voor zowel grote als ook kleinere ondernemingen mag duidelijk zijn.

Sinds 1996 worden merken, waaronder ook slagzinnen vallen, evenwel niet zonder meer geaccepteerd door het Benelux-merkenbureau (BMB). Er vindt een ambtshalve toetsing plaats op absolute weigeringsgronden. De belangrijkste weigeringsgrond is het gebrek aan onderscheidend vermogen. Na een aanvankelijke weigering van het Europese merkenbureau om een slagzin van een Duitse deposant te weigeren ging deze ondernemer uiteindelijk in beroep bij het Europese Hof. Het Europese Hof van Justitie gaf op 21 oktober 2004 de deposant gelijk, daarbij oordelende dat voor slagzinnen niet vereist is dat zij een extra verbeeldingselement dienen te bevatten en dat de totaalindruk met name wanneer deze niet louter beschrijvend is tot een acceptatie moet leiden. Geconcludeerd kan dan ook worden dat niet alleen voor woord- of beeldmerken, doch ook voor slagzinnen het niet alleen commercieel, doch ook juridisch zinvol kan zijn om tot een deponering te komen.

mulderink@koch-heuvel.nl