Met ingang van 1 januari 2005 is de Wet VUT Prepensioen Levensloop (VPL) in werking getreden.
Deze wet voorziet onder andere in de afschaffing van de fiscale voordelen voor VUT- en
prepensioenregelingen. Daarnaast wordt met deze wet per 1 januari 2006 de levensloopregeling
geïntroduceerd. De nieuwe regels hebben belangrijke gevolgen voor werknemers en dga's in het
bijzonder.
De nieuwe regelgeving heeft als doel de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te bevorderen.
Dit doet de overheid onder meer door de fiscale voordelen voor VUT- en prepensioenregelingen te
schrappen. Als gevolg hiervan zal de pensioendatum in veel pensioenregelingen worden aangepast
naar de 65-jarige leeftijd.
Tegenover het fiscaal onaantrekkelijk maken van een pensioeningangsdatum vóór de 65-jarige
leeftijd, staat de introductie van de levensloopregeling. Daarmee wordt het sparen voor allerlei
vormen van verlof mogelijk gemaakt. Denk in dit verband aan het opnemen van een sabbatical of
zorgverlof. Ook een aanzienlijke periode van verlof voorafgaande aan het pensioen behoort tot
de mogelijkheden. Zo kan een werknemer voorafgaande aan zijn pensioen een periode verlof opnemen.
Langs deze enigszins omslachtige weg kan de werknemer toch nog vóór de 65-jarige leeftijd stoppen
met werken.
Het grote verschil met het deelnemen in een pensioenregeling is dat de werknemer zelf het initiatief
moet nemen. Een werknemer dient bij een deelname aan de levensloopregeling er voor te kiezen een deel
van het salaris te gaan sparen. Daartoe dient dan wel de vereiste financiële ruimte aanwezig te zijn.
De dga heeft over het algemeen meer mogelijkheden om het salaris te beïnvloeden dan
"gewone werknemers" en verkeert daardoor in een gunstige uitgangspositie. Hij/zij kan het voor de
deelname aan de levensloopregeling vereiste geld aan de vennootschap onttrekken in de vorm van
extra salaris. Vereist is dan natuurlijk wel dat de financiële basis van de vennootschap dat
toestaat. Ook moet worden aangetekend dat de totale salarislast van de vennootschap binnen de
grenzen van het zakelijke blijft. Daarbij kan worden gekeken naar de salarissen van andere
bestuurders in het bedrijfsleven. Voor veel dga's bestaat hierin nog ruimte, zeker als we de
omvangrijke salarisstijgingen van andere bestuurders in de afgelopen jaren in ogenschouw nemen.
Fiscale begeleiding op dit punt is van belang.
Maximum deelname
Uitgangspunt van de regeling is dat de werknemer zelf een deel uit zijn brutoloon spaart.
Jaarlijks kan maximaal 12% van het brutoloon worden gespaard. Inleg is niet meer mogelijk
indien aan het begin van het kalenderjaar een spaartegoed van 210% van het loon is bereikt.
Zodra de 210%-grens is bereikt, mag het tegoed alleen nog verder aangroeien op basis van het
binnen de levenslooprekening gemaakte rendement. Door zo snel mogelijk door inleg naar het
210% niveau te sparen, kan het tegoed over een zo lang mogelijke periode doorrenderen boven
de genoemde 210% grens.
Werknemers die op 31 december 2005 de leeftijd van 51 hebben bereikt, maar nog niet de leeftijd
van 56 jaar, zijn niet gebonden aan het jaarlijkse maximum van 12%. Zij mogen dus in een zelf
te kiezen tempo naar het maximum van 210% sparen.
Wat maakt de levensloopregeling aantrekkelijk
Ondanks het feit dat de VPL-maatregelen een vroegpensioen beogen te ontmoedigen, wordt het op
basis van levensloopsparen toch mogelijk om eerder te stoppen met werken. Met een gespaard
tegoed van 210% van het salaris kan een dga voorafgaande aan de pensioendatum (op 65 jaar)
een periode van 3 jaar verlof opnemen op basis van 70% van het salaris.
Het aardige van de regeling zit hem in de fiscaliteit. De regeling biedt de mogelijkheid om
op het moment van deelname gelden belastingvrij aan de vennootschap te ontrekken. Het extra
salaris dat door de vennootschap wordt uitgekeerd is bij de vennootschap aftrekbaar voor de
vennootschapsbelasting. Pas in de toekomst zullen de opnamen uit het levenslooptegoed via de
BV met loonbelasting belast zijn. Aldus wordt er een uitstel van belastingheffing gerealiseerd.
Het op het moment van opnemen toepasselijke gemiddelde inkomstenbelastingtarief zal dan in veel
situaties lager zijn dan het huidige toptarief van 52%.
Fiscaal aantrekkelijke manier van vermogensvorming voor dga's
Een dga kan op meerdere wijze bouwen aan zijn vermogen. In de grafiek worden 4 manieren van
vermogensvorming met elkaar vergeleken.
Veronderstellingen:
* Inleg/beschikbare liquiditeit in BV € 20.000
* IB tarief over de levensloopuitkeringen 42%
* IB tarief salaris 52%
* Vpb-tarief 29,6%
* Rendement BV 4%
* Rendement box 3 4%
* Rendement levenslooprekening 4%
* Looptijd in jaren 10
Geconcludeerd kan worden dat met de introductie van de levensloopregeling werknemers - en dga's
in het bijzonder - een aantrekkelijke vorm van sparen voor later in handen hebben gekregen.