Met ingang van 1 januari jl. is de WFD (Wet Financiële Dienstverlening) van kracht
geworden.
De Wfd bevat regels voor het aanbieden van, het bemiddelen in en het adviseren over
financiële producten aan consumenten en - in het geval van verzekeringen -
ook aan bedrijven. De wet stelt eisen aan financiële dienstverleners op het
gebied van integriteit, deskundigheid, integere bedrijfsvoering, financiële zekerheid,
transparantie en zorgplicht.
De Wfd geldt in principe voor alle adviseurs. Dus zowel de banken, verzekeraars,
als de onafhankelijke adviseurs. Alleen accountants vallen niet onder de WFD,
tenzij ze meer dan 10 adviezen per jaar verstrekken over financiële diensten.
Een incidenteel advies over uw verzekeringen mag een accountant dus wel geven,
zolang u maar niet de elfde klant in dat jaar bent.
De Wfd stelt een aantal minimale diploma eisen aan diegenen die adviseren.
Hoewel de diploma eisen beperkt zijn tot basisdiploma's hoeft niet elke adviseur
hieraan te voldoen. Indien de adviseur 'onder toezicht' werkt van iemand die wel
het desbetreffende diploma heeft is dat ook goed, volgens de Wfd. Of u daar als
klant genoegen mee moeten nemen is natuurlijk een andere kwestie.
De Wfd maakt ten aanzien van de advieskantoren onderscheid in verbonden en
ongebonden bemiddelaars. Een verbonden bemiddelaar die onder 'toezicht' van de
verzekeraar waarvoor hij bemiddelt hoeft zelf geen deskundigheid te hebben.
Denk bijvoorbeeld aan autodealers die autoverzekeringen van één maatschappij verkopen.
Elke adviseur moet duidelijk maken of hij vrij is om financiële diensten van
meerdere instellingen aan te bieden. Onlangs zijn bijvoorbeeld de ING
assurantiekantoren uit de NvA (brancheorganisatie van tussenpersonen) gestapt
omdat zij onvoldoende adviesvrijheid kregen.