De ING Bank vindt branchekennis cruciaal. Want alleen een financieel adviseur die een branche tot in de finesses kent, kan écht iets betekenen voor de spelers in die branche. Periodiek verricht ING daarom studies naar marktverhoudingen, motieven, succesfactoren en toekomstperspectieven van uiteenlopende branches binnen de (internationale) handel. Om daarmee een aanzet te geven tot discussie, tussen u en uw financieel adviseur, maar ook discussie binnen de branche. De
Nederlandse (internationale) handel is volop in beweging. Dat vereist flexibiliteit. En een bank die meedenkt.
Als we praten over internationaal zakendoen kunnen we in de huidige tijd niet om China heen. En binnen het fenomeen China wil ik me specifiek richten op de modebranche, omdat daar recent veel gebeurd is.
Maar eerst een stukje historie. In het verre verleden hadden we in Nederland en West-Europa een
bloeiende mode-industrie. Het is bekend dat onder andere als gevolg van toenemende kosten - en dan voornamelijk loonkosten - de mode-industrie nagenoeg verdwenen is uit Nederland en West-Europa en zich heeft verplaatst naar lagelonenlanden in het Verre Oosten zoals Hong Kong, Thailand, Vietnam. En natuurlijk China. Verder is er een bloeiende mode-industrie in Oost- en Zuid-Europa, met name in Turkije, Italië, Portugal en Spanje. Zij onderscheiden zich door relatief lage lonen en relatief hoge kwaliteit. Bovendien hebben deze regio's het voordeel dat zij dichter bij West-Europa liggen waardoor de transportkosten lager
liggen en de mogelijkheid bestaat om dichter op de markt te produceren.
De leveranciersbedrijven, de min of meer groothandelsbedrijven, hebben zich echter veelal ontwikkeld tot zogenaamde kop-staartbedrijven. Dat wil zeggen dat de styling en eventueel de sampling, als eerste schakel in de keten, in eigen beheer worden gedaan. Vervolgens wordt de productie uitbesteed. Aan het eind van het ketenproces wordt de marketing, logistiek en verkoop weer door het betreffende leveranciersbedrijf opgepakt. (Dit even kort, waarbij ik me realiseer dat er nog veel vormen van leveranciersbedrijven zijn.)
Laat ik me nu verder focussen op de situatie met China.
Importbeperkingen, oorspronkelijk ingesteld onder de Multi Fibre Arrangement (MFA), hebben het
internationale aanbod van kleding en textiel gefragmenteerd door de diversiteit van het aanbod te bevorderen.
Met ingang van 1 januari 2005 is de wereldhandel voor textiel en kleding geliberaliseerd. Hierdoor heeft de Europese Unie de importbeperkingen voor landen als China, maar ook India, geschrapt. Sinds het wegvallen van de Chinese handelsquota voor textiel en kleding wordt de roep om nieuwe beschermende maatregelen van Europa en de Verenigde Staten steeds sterker. Alleen in januari 2005 steeg de export uit China van textiel en kleding al met 14%, terwijl sommige categorieën zelfs een stijging van maar liefst 600% lieten zien. En ook de prijzen lieten een daling zien. (MODINT, de brancheorganisatie voor modeleveranciers, nuanceert deze cijfers overigens door aan te geven dat veel leveranciers de laatste maanden van 2004 gewacht hebben met het plaatsen van orders om daarmee optimaal te profiteren van de opheffing van de handelsquota. Zij pleit er dan ook voor de cijfers over een langere periode te bezien.)
Maar goed, de EU wil China onder druk zetten om de export af te remmen en overweegt nieuwe handelsbeperkingen. Die kunnen echter alleen worden ingesteld wanneer de importerende landen kunnen aan-
tonen dat hun markten worden aangetast. Zolang hier geen gegevens over zijn, kan de EU China geen
sancties opleggen.
Nu worden dus vooral de landen uit Zuid-Europa, Turkije, Italië, Portugal en Spanje die nog over een eigen kleding- en textielindustrie beschikken, getroffen door de fors toegenomen import vanuit China. Nederland en andere West-Europese landen hebben juist baat bij een toename van de import vanuit China vanwege de lage prijzen. Jaarlijks importeren Nederlandse leveranciers voor honderden miljoenen euro's uit China en het Verre Oosten.
De Nederlandse leveranciers die hun kleding en textiel uit China halen, kunnen zelfs forse schade lijden als de EU tot een snelle en overhaaste invoering van importheffingen op goederen uit China zou besluiten. Ze gaan verplichtingen aan met hun afnemers - de detailhandel - en komen in de problemen als ze opeens met een verhoging van kosten worden geconfronteerd. In een concurrerende markt met smalle marges betekent dit een aanslag op het rendement van een leverancier.
Nederland is dus gebaat bij het openhouden van de grenzen. Maar ook wij voegen ons naar de algemene
mening van de EU, die hier voornamelijk wordt bepaald door enkele Zuid-Europese landen.
Op lange termijn is het overigens de vraag of een lagere inkoopprijs ook bijdraagt aan een beter rendement voor de leverancier. Dit is afhankelijk van de mate waarin men gedwongen wordt om de consumentenprijs aan te passen en een eventuele verlaging van de consumentenprijs ook werkelijk leidt tot hogere omzetten. Wordt vervolgd!
De ING Bank is van alle markten thuis. Met kennis van de (internationale) handel kunnen wij de problemen die u als ondernemer ervaart in een ruimer verband plaatsen.
Zo combineren wij klantkennis met branchekennis. Bovendien delen wij onze kennis met onze relaties en andere spelers in de branche. Wilt u weten wat dat voor u in de praktijk kan betekenen, klopt u dan gerust bij ons aan!