Van voogdij is sprake als een ander dan de ouder het gezag over een minderjarige uitoefent. Die ander kan een
natuurlijk persoon zijn of ook een instantie. De wet maakt onderscheid tussen de situatie dat de voogdij door
één persoon dan wel door twee personen wordt uitgeoefend.
Heeft u zich wel eens afgevraagd wie voor uw minderjarige kinderen zal zorgen als u er (beiden) niet meer bent.
Hoe gaat dat?
Indien u zelf niets geregeld heeft zal de rechter - in ruggespraak met familieleden en/of de kinderen zelf
(vanaf de twaalf jarige leeftijd) - een voogd moeten benoemen. Hoewel de rechter daarbij slechts het belang
van de kinderen voor ogen staat, hoeft deze voogdijbenoeming niet per se te resulteren in een voogd die u zelf
in gedachten zou hebben gehad.
U kunt ook zelf bij testament bepalen wie na uw overlijden als voogd of voogden het gezag over uw minderjarige
kinderen zal of zullen hebben. Dit heeft als belangrijk voordeel dat u iemand kan benoemen aan wie u het
vertrouwen van de opvoeding en verzorging schenkt, iemand met dezelfde denkbeelden als u. Benoemt u zelf bij
testament een voogd, dan heeft de rechter hier in beginsel geen taak meer.
Degene die u tot voogd benoemt, hoeft pas na uw overlijden te beslissen of hij de aanwijzing aanvaardt; hij
hoeft het testament niet mede te ondertekenen. Het is van belang om van tijd tot tijd na te gaan of deze
voogd nog bereid en in staat is om de voogdij uit te oefenen. De aanvaarding van de voogdij vindt plaats
doordat de voogd een verklaring in die zin aflegt op de griffie van de rechtbank.