In ons recht bestaat de vrijheid van vereniging en daar wordt dan ook met graagte gebruik van
gemaakt. Het Burgerlijk Wetboek maakt onderscheid tussen twee typen verenigingen:
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Deze wordt bij notariële akte
opgericht. Het is een rechtspersoon, die dezelfde rechten en verplichtingen kan aangaan als
iedere (volwassen) burger en draagt daar ook zelf, als vereniging, de verantwoordelijkheid voor;
2. de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Deze kan bij onderhandse - dus niet
notariële - akte of zelfs door mondelinge afspraak opgericht zijn. Ook dit is een
rechtspersoon. Het belangrijkste verschil met de bij notariële akte opgerichte
vereniging is echter, dat de bestuurders van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid,
naast de vereniging, persoonlijk aansprakelijk zijn voor schulden (soms zelfs tot na hun
aftreden als bestuurder).
Daarnaast kennen we een veelheid aan verenigingsachtige figuren, clubjes, die voor het
recht niet als vereniging gelden.
Wanneer is er sprake van een vereniging? Dat een politieke partij een vereniging is, is wel
duidelijk. Maar is ook een fractie in de gemeenteraad of een fractie in de tweede kamer een
vereniging? En hoe zit het met uw clubje van weekend-vinologen, met wie u wekelijks proeft
van het edele druivennat en met wie u elk kwartaal in Frankrijk een paar doosjes wijn inslaat?
Of uw kookclub? De grens tussen vereniging en club is niet erg scherp.
Indien uw club een eigen identiteit heeft, een zekere organisatie kent en als eenheid aan
het rechtsverkeer deelneemt (hetgeen bijvoorbeeld kan blijken uit een eigen bankrekening),
kan al snel sprake zijn van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Is er sprake
van een kastekort, dan bent u als bestuurder daar persoonlijk voor aansprakelijk.
Vermijd dus ieder risico en maak bij de notaris van uw club een echte vereniging.