Witteveen-wetgeving
PricewaterhouseCoopers verzorgt in 'de Ondernemer' een fiscale vragenrubriek. PricewaterhouseCoopers is een wereldwijd toonaangevende organisatie op onder meer
het gebied van accountancy en belastingadvies. De vestigingen in Bergen op Zoom en Breda dragen zorg voor de inhoud van deze maandelijkse rubriek. Mr. Rick
Mijnsbergen en Mr. Marco Vermeulen zullen uw vragen persoonlijk beantwoorden. Vragen kunt u richten aan: 'de Ondernemer', Postbus 3805, 4800 DV Breda. Voor
actueel belastingnieuws: www.belasting.nl
Mr. Rick Mijnsbergen, PricewaterhouseCoopers N.V.
De laatste tijd mogen pensioenen zich in warme belangstelling verheugen. In het navolgende zullen wij kort ingaan op de gevolgen van de zogenaamde "Witteveen-wetgeving" en
op de gevolgen van het wetsvoorstel "Belastingplan 2004" voor pensioenen in eigen beheer.
Witteveen-wetgeving
Op 1 juni 1999 is de Wet fiscale behandeling van pensioenen in werking getreden. De wettelijke bepalingen zijn ondergebracht in de Wet op de loonbelasting. In deze wet wordt
een overgangstermijn gegeven voor reeds bestaande pensioenregelingen. Deze regelingen dienen in ieder geval per 1 juni 2004 aan de nieuwe wet- en regelgeving te zijn aangepast.
Voor regelingen die na 1 juni 1999 zijn ingevoerd geldt dat deze direct aan de nieuwe wet- en regelgeving dienen te voldoen. Dit geldt ook voor vóór 1 juni 1999 bestaande
regelingen, die tussentijds zijn gewijzigd.
Bovenstaande geldt ook voor de directeur groot-aandeelhouder (DGA), die een pensioen in eigen beheer opbouwt. Naast het feit dat de DGA moet voldoen aan de formele vereisten is het maximale
opbouwpercentage per dienstjaar verlaagd van 2,33% naar 2% voor eindloonregelingen. Pensioen opbouwen over de auto van de zaak is ook niet meer mogelijk. Verder wordt de minimale AOW-franchise
verhoogd van € 5.697 naar € 16.299. Voor een DGA betekenen de wijzigingen dat al gauw 10 tot 20% minder pensioen in eigen beheer kan worden opgebouwd.
Hier staat tegenover dat het onder de Witteveen-wetgeving mogelijk is om dienstjaren doorgebracht bij een vorige werkgever in te kopen, waardoor er meer pensioen in eigen beheer opgebouwd kan worden.
Verder is het mogelijk om, binnen een bepaalde bandbreedte, de hoogte van de uitkeringen te variëren.
Bovenstaande Witteveen-wetgeving is van toepassing op alle pensioentoezeggingen door Nederlandse werkgevers aan hun werknemers en dus ook op regelingen ondergebracht bij bedrijfstak- en
ondernemingspensioenfondsen en bij verzekeringsmaatschappijen.
Pensioen is een toezegging van de werkgever aan de werknemer en is derhalve onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. De werkgever is verantwoordelijk voor de inhoud van de pensioenregeling en ook inhoudingsplichtige
voor de loonheffing ingeval de regeling niet juist is vormgegeven. Indien een pensioenregeling per 1 juni 2004 niet voldoet aan de Witteveen-wetgeving, is er geen sprake meer van pensioen, maar van loon. Dit
betekent dat de gehele pensioenaanspraak in één keer (tegen maximaal 52%) belast moet worden. Als dit bewust door de werkgever wordt nagelaten, zouden er vergrijpboetes kunnen worden opgelegd. Dit heeft een
aanzienlijke invloed op de vermogenspositie en liquiditeitspositie van de onderneming.
De werkgever kan de belasting verhalen op de werknemer aangezien de laatste belastingplichtig is voor de loonbelasting. Verhaalt de werkgever niet, dan wordt dit gezien als een fiscaal voordeel voor de werknemer,
hetgeen brutering tot gevolg heeft.
Verder is voor de toekomst de omkeerregel (aanspraak niet belast, uitkeringen wel) niet meer van toepassing.
Voor ondernemers, die geen DGA zijn en zelfstandigen is de Witteveen-wetgeving niet van toepassing, omdat het regelgeving betreft voor pensioenen, die door een werkgever aan een werknemer worden toegezegd. Een dergelijke
ondernemer of een zelfstandige heeft geen werkgevers-werknemersrelatie (er is namelijk geen dienstbetrekking).
Belastingplan 2004
De hiervoor behandelde Witteveen-wetgeving staat echter los van het Belastingplan 2004. In het Belastingplan 2004 zijn er (wederom) behoorlijk ingrijpende wijzigingen op pensioengebied voorgesteld.
Het kabinet heeft voorgesteld om alleen de koopsommethode en de premie/koopsommethode als toegestane actuariële waarderingsmethoden voor pensioenvoorzieningen aan te merken. Dit heeft tot gevolg dat de in de praktijk vaak
gebruikte premie-bij-indiensttredingmethode niet meer toegestaan wordt, waardoor de pensioenvoorziening in de opbouwfase aanvankelijk ongeveer 40% lager zal zijn. De reeds opgebouwde pensioenvoorziening wordt vervolgens
bevroren totdat dotatie aan de pensioenvoorziening weer mogelijk is. Verder is voorgesteld om de leeftijdsterugstellingen van 5 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen op de gebruikte sterftetafels bij de berekening van
de pensioenvoorziening voor zowel mannen als vrouwen op 0 jaar te stellen. Dit heeft tot gevolg dat de pensioenvoorziening op pensioendatum ongeveer 10% lager zal zijn.
Het einde van de overgangsregeling van de Witteveen-wetgeving en het Belastingplan 2004 zijn evenwel voldoende reden om vóór 1 juni 2004 goed naar uw pensioensituatie te (laten) kijken.
|