Medio vorig jaar heeft de Hoge Raad geoordeeld dat gemeenten geen overeenkomst met de initiatiefnemer van
een bouwplan mogen afsluiten waarin deze verplicht wordt planschade van derden te betalen. De belangrijkste
overweging hiervoor was dat in de huidige wetgeving geen basis te vinden is voor de verlegging van de
draagplicht ten aanzien van planschadevergoeding. Bovendien was het van groot belang dat de initiatiefnemer
geen rechtsbescherming genoot bij de vaststelling van de omvang van de schade.
De kosten voor planschadevergoedingen komen sinds deze uitspraak dus (weer) voor rekening van de gemeente.
Natuurlijk zijn gemeenten hier niet blij mee en sinds de uitspraak zien we dan ook dat lokale overheden
terughoudend zijn bij het meewerken aan bouwprojecten waarvoor vrijstelling van het bestemmingsplan moet
worden verleend. Het gevaar hierbij is dat medewerking aan een project geweigerd wordt op basis van financiële
overwegingen in plaats van stedenbouwkundige en planologische argumenten.
Om te voorkomen dat veel bouwprojecten stranden in discussies tussen de gemeente en de aanvrager van een bouwplan
heeft de wetgever in december 2003 een spoedwet gemaakt waardoor het weer mogelijk wordt dat tussen gemeenten en
particulieren/bedrijven planschadeovereenkomsten worden gesloten.
Degene die een planschadeovereenkomst met een gemeente sluit is in de nieuwe wet automatisch belanghebbende in een
bestuursrechtelijke procedure tot beoordeling van een planschadeclaim. Voorts kan in de planschadeovereenkomst
opgenomen worden dat een arbiter wordt ingeschakeld in geval van discussie over de uitleg van de overeenkomst.
Daarnaast kan een onafhankelijke schadebeoordelingscommissie in de overeenkomst worden opgenomen.
Totdat de spoedwet inwerking treedt dient de initiatiefnemer van een bouwplan echter goed op te letten dat een
gemeente zich bij het weigeren van medewerking niet enkel en alleen verschuilt achter financiële motieven. Doet
zij dit toch dan is het de moeite waard om hiertegen een procedure te starten.