Onderzoek Bureau Berenschot en Centraal Plan Bureau:
Bedrijfsactiviteiten niet massaal naar het buitenland
De afgelopen jaren geven een toename te zien van het aantal bedrijven dat activiteiten heeft verplaatst. Ook gebeurt dit
in steeds meer sectoren. Er kan echter niet worden gesproken van massale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het
buitenland.
Die conclusies komen onder meer voort uit onderzoek dat Bureau Berenschot en het Centraal Plan Bureau in opdracht van het ministerie van Economische
Zaken het afgelopen jaar hebben gedaan. In de sectoren waar verplaatsingen voorkomen heeft tien procent van de bedrijven de afgelopen jaren activiteiten
verplaatst, zes procent is dat nog van plan en 84 procent heeft geen bedrijfsactiviteiten naar het buitenland verplaatst en is dat ook niet van plan.
Europa
De meeste verplaatsingen vinden binnen Europa plaats. Midden- en Oost-Europa wordt door ruim de helft van de ondervraagde bedrijven genoemd, gevolgd door
West- en Zuid-Europa (42 procent). Van de bedrijven noemt zestien procent China en elf procent India als landen waar activiteiten naar toe zijn verplaatst.
Het gaat daarbij voornamelijk om laaggeschoolde productie (45 procent), maar ook hoger geschoolde productie, marketing en verkoop, dienstverlening, ICT
en R&D worden genoemd.
Effect
Het directe effect op de werkgelegenheid is, mede vanwege de sterke dynamiek op de arbeidsmarkt, relatief beperkt. Ongeveer één procent van de banen die
jaarlijks verdwijnen, zijn direct aan verplaatsing naar het buitenland toe te schrijven. Dit neemt niet weg dat het een ingrijpend proces is voor de
betrokken bedrijven en hun werknemers. Het terugbrengen van kosten is de belangrijkste drijfveer van bedrijven om hun activiteiten naar het buitenland
te verplaatsen. Het gaat daarbij niet alleen om loonkosten. Soms speelt ook de overweging om dichter bij een groeiende afzetmarkt te kunnen produceren.
De verplaatsingen bieden kansen voor vergroting van de concurrentiekracht van bedrijven.
Profiteren
Tegelijkertijd profiteert Nederland ook van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten vanuit andere landen. Om onnodige verplaatsing te voorkomen en
aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse investeerders moet de overheid blijven werken aan een goed vestigings- en ondernemingsklimaat. In
toenemende mate worden eisen gesteld aan het aanpassingsvermogen van onze economie in het algemeen en de flexibiliteit van de arbeidsmarkt in het
bijzonder, zo schrijft minister Van Gennip in haar brief aan de Tweede Kamer.
Het ingezette beleid, zoals aangekondigd in de onlangs verschenen Groeibrief en Industriebrief van het ministerie van Economische Zaken, biedt hiervoor
voldoende handvatten. In dat licht is ook het recente akkoord over een gematigde loonontwikkeling van belang. Daarmee concurreert Nederland overigens
niet zozeer met de lagelonenlanden, maar vooral ook met andere ontwikkelde markten.
|