PricewaterhouseCoopers
Vererving van ondernemingsvermogen voor 60% vrijgesteld
PricewaterhouseCoopers verzorgt in 'de Ondernemer' een fiscale vragenrubriek. PricewaterhouseCoopers is een wereldwijd toonaangevende organisatie
op onder meer het gebied van accountancy en belastingadvies. De vestigingen in Bergen op Zoom en Breda dragen zorg voor de inhoud van deze
maandelijkse rubriek. Mr. Rick Mijnsbergen en Mr. Marco Vermeulen zullen uw vragen persoonlijk beantwoorden. Vragen kunt u richten aan:
'de Ondernemer', Postbus 3805, 4800 DV Breda. Voor actueel belastingnieuws: www.belastingnieuws.nl
Mr. Marco Vermeulen
Vraag
Ik heb een eigen bedrijf en vraag me af of er nog speciale fiscale faciliteiten gelden ingeval ik kom te overlijden. Verder
vraag ik me af aan welke voorwaarden ik moet voldoen om gebruik te kunnen maken van deze faciliteiten en welke concrete stappen
ik daartoe nog dien te ondernemen.
Antwoord
Bij overlijden is successierecht verschuldigd over de nalatenschap van de erflater. Wanneer de nalatenschap voor een deel uit
ondernemingsvermogen bestaat, is in beginsel ook successierecht verschuldigd over het ondernemingsvermogen. Wanneer echter aan
bepaalde voorwaarden wordt voldaan, kan een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit worden gedaan. De huidige faciliteit komt
er kort gezegd op neer dat 60% van de waarde van het ondernemingsvermogen vrij van successierecht kan worden overgedragen. Voor
het verschuldigde successierecht over de andere 40% van de waarde van het ondernemingsvermogen kan onder voorwaarden desgewenst
tien jaar rentedragend uitstel van betaling worden verkregen.
Met ingang van 1 januari 2007 wordt de bedrijfsopvolgingsfaciliteit verder verruimd en wordt 75% van de waarde van het
ondernemingsvermogen vrijgesteld voor de heffing van successierecht. Voor het verschuldigde successierecht over de overige 25%
van de waarde van het ondernemingsvermogen kan dan uitstel van betaling worden verkregen voor een periode van tien jaar.
Zowel voor IB-ondernemingen zoals een eenmanszaak, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, als voor
aanmerkelijkbelangaandelen in een besloten vennootschap kan een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit worden gedaan. Het
dient dan wel te gaan om een echte onderneming, het mag dus niet gaan om een beleggingslichaam. Verder gelden nog een aantal
andere voorwaarden. De verkrijger van het ondernemingsvermogen dient de onderneming bijvoorbeeld nog vijf jaar voort te zetten
ingeval van een IB-onderneming. Voor de verkrijger van aanmerkelijkbelangaandelen geldt dat deze de aandelen gedurende vijf jaar
na het overlijden niet mag vervreemden. Ook mag de vennootschap waarvan de aandelen zijn verkregen haar onderneming niet staken
gedurende vijf jaar na het overlijden.
Aandelen in een holdingmaatschappij
Een holdingmaatschappij drijft in beginsel geen echte onderneming en zal als zodanig niet kwalificeren voor de
bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Dit kan anders zijn indien de holdingmaatschappij (mede) het beleid van haar dochtervennootschappen
bepaalt.
Het is derhalve noodzakelijk dat de bedrijfsstructuur goed wordt ingekleed teneinde een beroep te kunnen doen op de
bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Testament en bedrijfsopvolgingsfaciliteit
Om de bedrijfsopvolgingsfaciliteit optimaal te kunnen benutten is tevens de inkleding van het testament van groot belang.
Mede afhankelijk van de erfstelling kan het bijvoorbeeld bij de ouderlijke boedelverdeling of wettelijke verdeling voorkomen
dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet of niet volledig kan worden benut.
Ter verduidelijking het volgende voorbeeld. Stel dat de langstlevende voor 1% tot erfgenaam is benoemd en de kinderen voor de
overige 99% tot erfgenaam zijn benoemd. Verder wordt verondersteld dat de nalatenschap alleen uit aanmerkelijkbelangaandelen
bestaat ter waarde van e 2.000.000. Op grond van zowel de ouderlijke boedelverdeling als de wettelijke verdeling verkrijgt de
langstlevende alle aanmerkelijkbelangaandelen onder schuldigerkenning aan de kinderen. Per saldo verkrijgt de langstlevende
derhalve e 20.000, namelijk de aanmerkelijkbelangaandelen ad e 2.000.000 en een schuld aan de kinderen ad e 1.980.000. Voor
de langstlevende echtgenoot geldt een vrijstelling voor het successierecht van e 503.273 (2005). De belastbare verkrijging
van de langstlevende voor de heffing van het successierecht bedraagt dan nihil, zodat geen successierecht is verschuldigd
door de langstlevende echtgenoot.
Op grond van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit wordt e 1.200.000 (60% van e 2.000.000) vrijgesteld voor de heffing van
successierecht. Echter, door de langstlevende is in zijn geheel geen successierecht verschuldigd. De
bedrijfsopvolgingsfaciliteit blijft dus in zijn geheel onbenut. Overigens kan voor het successierecht dat moet worden
betaald over de onderbedelingsvorderingen die de kinderen op de langstlevende verkrijgen voor tien jaar rentedragend
uitstel van betaling worden verkregen. Het zal echter duidelijk zijn dat het gewenste resultaat in dit geval niet wordt
bereikt.
Conclusie
Met het oog op het fiscale en financiële belang van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit is het van groot belang de ondernemingsactiviteiten
zodanig te structureren dat bij een eventueel overlijden zoveel mogelijk aan de voorwaarden van de faciliteit wordt voldaan, zodat een
beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kan worden gedaan. Verder is het van groot belang dat het testament op juiste wijze is ingekleed.
Teneinde van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit gebruik te kunnen maken, dienen derhalve reeds tijdens leven de noodzakelijke stappen te worden
ondernomen.
|