Makelaars: geef MKB de ruimte
Elk jaar brengt de Ondernemer een aantal bedrijfsonroerend goed- makelaars bij elkaar voor een discussie
over hun vak en de huisvesting van bedrijven in zijn algemeenheid.. Ook dit jaar maakten tien BOG-
specialisten uit West-Brabant tijd vrij om onder leiding van André Adank, wethouder Economische Zaken
van Breda en voorzitter van het Sociaal Economisch Samenwerkingsverband (SES) West-Brabant, van
gedachten te wisselen over de markt in bedrijfsonroerend goed en de ontwikkelingen daarin. De
bedrijventerreinen in West-Brabant stonden centraal in de discussie, die meer dan twee uur duurde.
Zijn er grenzen aan de groei. Waar moeten de nieuwe bedrijventerreinen komen, rond de grootste stad
Breda of moet in samenwerking de beste plek in West- Brabant gezocht worden. Wat doe je met
bedrijvigheid op het platteland, hoe staat het met de bereikbaarheid van de grote steden en hoe ga
je om met de oude bedrijventerreinen, die dreigen te verloederen. Het kwam allemaal ter sprake in
een van de zalen van hotel Golden Tulip Keyser in Breda.
door Ron Gregoor
De makelaars in discussie onder leiding van André Adank (links).
Foto’s: Kees Bennema
Aan het eind van de bijeenkomst somt voorzitter André Adank de conclusies van de discussie nog even op.
Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid in de regio moet je vooral denken aan diversiteit van
bedrijvigheid. Gok niet op één thema, maar probeer in samenspraak een zo divers mogelijk aanbod te
creëren. Als Breda inzet op dienstverlening, kan er elders in West- Brabant best ruimte zijn voor
de maakindustrie of een terrein voor logistiek en transport. Samenwerking is dan van essentieel belang.
"We zijn op de goede weg", zegt Adank. De grote steden, maar vooral Breda, dat grootse plannen heeft
voor de ontwikkeling van de spoorzone (Via Breda), moeten vooral goed bereikbaar worden, vinden de
makelaars. Met name in Breda schort het daar nog wel eens aan. Het opknappen van bestaande
bedrijventerreinen (revitaliseren) is net zo belangrijk als het creëren van nieuwe terreinen.
"Maar dan moet de overheid wat soepeler zijn met de regelgeving. Als je aan alle kanten gebonden
bent aan voorschriften, kun je van oudere bedrijventerreinen niet veel meer maken", is de conclusie
van de makelaars. En tenslotte: het makelaarsgilde is over het algemeen gematigd optimistisch over
de toekomst. "Het komt wat stroef op gang, ondanks de economische impuls. Maar we gaan langzaam de
goede kant op", concluderen ze in gezamenlijkheid.
In een alinea samengevat zijn dat de belangrijkste conclusies van de levendige discussie, over
bedrijfsgebouwen en terreinen. André Adank is als politicus en wethouder gewend discussies te leiden.
Hij bezit de techniek om zijn tafelgenoten uit de tent te lokken en is bovendien razend enthousiast
over zijn werk. Hij neemt een kwartier de tijd om de plannen van Breda en West- Brabant op economisch
gebied te presenteren. Daarna barst de discussie in alle hevigheid los.
Er zijn geen grenzen aan de groei als het gaat om bedrijvigheid en bedrijventerreinen.
"Dat valt maar te bezien", stelt Jos van Opstal naar aanleiding van de eerste stelling van Adank.
Uit het onderzoek behoefteraming bedrijfsterreinen blijkt dat Breda tot 2020 ongeveer 140 hectaren
nodig heeft. Die cijfers kloppen wel, met de gemiddelde opnamecapaciteit, constateert Van Opstal.
"Maar waar streef je naar. Probeer je de grootgebruikers enthousiast te maken om naar Breda te komen.
Dan leg je wel een drempel voor het kleine en middelgrote bedrijf. Vergeet niet dat het juist de MKB- sector
is, die behoefte heeft aan nieuwe huisvesting."
Jos van Opstal.
Leon de Lobel beaamt dat: "Bedrijven die tien of meer hectaren willen, dat komt niet zo heel vaak voor.
Als zo'n grote jongen zich in Breda meldt en je constateert dat er geen ruimte is, moet je hem de
mogelijkheid bieden om in de omgeving, Etten-Leur of Moerdijk bijvoorbeeld, te kijken."
"Maar", constateert Van Opstal, "iedereen wil scoren. Als je de lokale opnamecapaciteit los laat en je
beziet West- Brabant als één economisch geheel, dan blijkt dat er de komende jaren voldoende grond is.
Natuurlijk is dat een basis voor een discussie of er wel of geen behoefte ontstaat aan nieuwe bedrijfsterreinen."
De meerderheid van de makelaars is van mening dat steden als Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom zich
niet alleen moeten focussen op de grote bedrijven. 'Maar", weerlegt Adank, "je moet nu ook weer niet
het belang van de grote jongens uitvlakken. Amgen begon hier met 150 werknemers, nu werken er intussen
meer dan 500 mensen. Met Abott gaat het ook die kant uit. Samsung biedt ook veel werkgelegenheid. Het
is wel degelijk belangrijk dat je die bedrijven naar je regio kunt halen."
Dat klopt, vinden de makelaars, maar je moet er niet je ziel aan verkopen. Zij doelen daarmee op de een
uitspraak van het Bredaas gemeentebestuur dat nieuwe bedrijventerreinen alleen maar bestemd zouden zijn
voor nieuwe bedrijven van buiten de regio. Met andere woorden, als een lokaal bedrijf wil verhuizen, moet
het zijn heil zoeken op bestaande terreinen. "De werkgelegenheid, die het MKB biedt, is vele malen groter
dan de bedrijven die hier nieuw komen, de grote jongens", zegt Peter- Paul Verhoeven. "Dat zijn bedrijven
die graag in hun stad willen blijven. Daar moet je trots op zijn, die moet je niet in een hoek zetten."
Niettemin, zo vindt De Lobel, moet er toch altijd een voorraad bedrijfsgrond zijn. "Verbetering is ook
groei. Ik bedoel maar, als je snel werk maakt van revitalisering van bedrijfsterreinen, dan kom je ook
aan die behoefte." Frank Lenaers is een voorstander van nauwe samenwerking in West- Brabant tussen gemeenten.
De regio moet een logisch economisch gebied zijn. Hij: "Je moet onderling afspraken maken. De een pakt de
productiebedrijven, een ander concentreert zich weer op kantoren, weer een ander neemt de vuile industrie
en een vierde legt zich toe op logistiek en transport. Thematische bedrijfsterreinen, dat is de toekomst."
|