Bredase BOG-makelaars tijdens open discussie
'Verhuisbereidheid ondernemers in Breda vele malen groter dan elders in ons land'
Breda is in ons land een 'top tien'-speler op het gebied van commercieel vastgoed.
Naar schatting wordt er elk jaar zo'n tien- tot vijftienduizend vierkante meter ontwikkeld.
Gezien de ligging en de uitstraling van en de lopende ontwikkelingen in de stad zijn er
toch knelpunten. Jan Hoppen (Commercieel Directeur HEJA Projectontwikkeling) hield onlangs,
als gespreksleider, de BOG-makelaars Vincent Liesker, Jos van Opstal, Léon de Lobel, Geert
Bioch, Peter-Paul Verhoeven, Charles Suijkerbuijk en Marc Gijtenbeek een spiegel voor.
Hoppen opende het gesprek, een initiatief van de Ondernemer, met het 'fruitschaal syndroom'.
Een passende beeldspraak in relatie met commercieel vastgoed.
Deelnemers
Jan Hoppen, HEJA Projectontwikkeling in Breda (gespreksleider)
Geert Bioch, Van de Water Bedrijfshuisvesting in Oosterhout
Marc Gijtenbeek, Verbrugge Makelaardij in Breda,
Johan Hornman, Meeùs in Breda,
Vincent Liesker, Liesker Bedrijfsmakelaardij in Ulvenhout
Léon de Lobel, DTZ Zadelhoff in Breda
Jos van Opstal, Van Opstal Bedrijfsobjecten in Breda
Charles Suijkerbuijk, Charles Suijkerbuijk Bedrijfsmakelaars in Roosendaal
Peter-Paul Verhoeven, Van der Sande Bedrijfshuisvesting in Breda
Een overvolle fruitschaal waarvan van boven wordt gepakt en die daarna wordt aangevuld.
Het fruit onderin blijft aan het oog onttrokken en wordt steeds slechter. Projecteer die
situatie op het commercieel vastgoed in Breda en het wordt duidelijk dat er een probleem
opdoemt in de marktsituatie. "Er is te weinig nieuw, kwalitatief goed commercieel vastgoed
in ontwikkeling. Bovendien worden er te weinig oude gebouwen herontwikkeld." Hoppen gooit
de knuppel meteen in het hoenderhok. Van Opstal erkent dat er sprake is van vertekening
van kwaliteit in de markt. De Lobel ontkracht de woorden 'niet positief' van Hoppen
enigszins: "We drukken de mindere kwaliteit wel eens weg ten faveure van de klant. Die
staat immers centraal en dat willen we graag zo houden."
Transformeren
Van Opstal: "We kunnen gemakkelijk over transformeren van kantoren naar woningen praten,
maar in meer dan tachtig procent van de gevallen is dat fysiek niet haalbaar." Hoppen geeft
aan dat het nemen van het verlies door de ontwikkelaar c.q. eigenaar een optie zou kunnen
zijn in zulke gevallen. Verhoeven ziet het puur als een economisch probleem: "Beleggers
hebben door taxaties in het verleden een hoge boekwaarde op de balans en nemen niet snel
verlies door op korte termijn af te boeken." Hoppen spreekt vanuit zijn eigen professie
als hij zegt: "Misschien dat je wel synergie ontdekt als je met de diverse partijen aan
tafel gaat."
Beleggers
Met panden waar geen huurder in zit, heb je, volgens de makelaars, een ander probleem. Vaak
zijn de panden al meerdere keren gemuteerd en is er weinig aandacht geweest voor de
kwaliteit. In de huidige markt zal een partij z'n nek moeten uitsteken om de structurele
leegstand die er ontstaat te doorbreken.
Desalniettemin blijft het het probleem van de beleggers. Hoppen: "Ik ben er wel van
overtuigd, dat die overstag gaan. Als het object maar lang genoeg leeg staat." Tijdens het
gesprek worden als voorbeeld diverse oudere kantoor- en bedrijfslocaties genoemd. "De
problemen los je niet zo gemakkelijk op.
Om een en ander structureel aan te pakken spreek je in een aantal gevallen over een totale
gebiedsverbetering."
De Lobel weet dat er op enkele locaties beweging is onder de eigenaren en ziet dat positief:
"Dat geeft wellicht armslag."
Klant
Hoppen houdt iedereen bij de les en gaat over op het onderwerp 'de klant'. "Laten we kansen
liggen? Maak hem of haar te weinig bewust van de mogelijkheden om zijn of haar bedrijf beter
te maken. Volgens mij ligt daar een uitdaging voor de BOG-makelaar." Van Opstal weet dat de
verhuisbereidheid in een genormaliseerde economie gemiddeld ligt op vijftien procent. Dit
geldt ook voor Breda.
Door de huidige economische omstandigheden wordt dit percentage ingeschat op tien procent.
"Maak klanten ook in een slechte markt enthousiast", roept Hoppen op.
"Suijkerbuijk: "Maar dan moet er wel een win-win-situatie zijn." "We moeten ze niet uit
hun huisvesting praten", weet Verhoeven. Volgens Hoppen moet je daar niet bang voor zijn.
"Nee, dat wordt niet gewaardeerd", geeft Verhoeven geen krimp.
Belangrijk
Belegger, ontwikkelaar, makelaar of klant? Hoppen wil de rangorde graag horen van de
makelaars. Die laten zich niet verleiden. Bedrijf/gebruiker/huurder, kortom het is de
klant waar het omdraait. "De klant is niet primair de opdrachtgever." Bioch onderschrijft
de dubbelrol van de makelaar. "We werken altijd in een spanningsveld." De makelaars laten
geen twijfel bestaan over hun erecode. "Rotte appels zitten overal tussen", betreurt
Verhoeven. Daarmee lijkt het 'fruitverhaal' rond.
Maar Hoppen heeft nog enkele ijzers in het vuur: :In drie of vier jaar twintig- tot
dertigduizend meter van de markt halen, moet kunnen. "Dat is behoorlijk fors. Wellicht als
we de bestaande perifere locaties revitaliseren en de kwaliteit van de gebouwen
optimaliseren", kijkt Van Opstal vooruit. De Lobel: "We moeten op zoek naar ondernemers,
die het risico wel durven nemen." Bioch: "De investeringsdrang is van essentieel belang en
dan nog blijft de vraag: kiest hij of zij voor een gemoderniseerd verouderd pand of wil hij
toch naar een betere c.q. nieuwe locatie."
Wensen
Het kennen van de wensen van de klant, is van immens belang. Maar ook conceptgedachte
achter het werken, wordt steeds belangrijker. "Waar is behoefte aan en hoe kunnen we daar
op in spelen. De 'luchtmachtdeal' is daarvan een sprekend voorbeeld. Een perfecte match:
twintigduizend vierkante meter van de markt af, achthonderd banen. Maatwerk is het
sleutelwoord", weet De Lobel: "Het vertrekpunt is: wat wil de klant. Bovendien voor
kwaliteit is een markt." De kantoorgebouwen Tetrade bij het NAC Stadion zijn daarvan een
goed voorbeeld: er wordt een halve ton geïnvesteerd in de entree om een klant binnen te
halen. Hoppen toets zijn gevoel aan dat van de makelaars aan tafel. "Binnen het aantal
meters wat we hebben, mogen we gerust nog nieuwbouw realiseren. Het lijkt wel of de gemeente
bang is om nog wat toe te voegen." Van Opstal: "Er dient ook rekening te worden gehouden
met de voorraad van bestaande kantoren, deze dient te worden afgebouwd. Hoe? Door de
condities interessanter te maken en met name ook voor non-profit gebruikers." Verhoeven: het
vliegwiel moet blijven draaien. Zie ook architectuur als kwaliteit." Verhoeven betreurt
het dat scholen door marktpartijen en gemeentes niet altijd als kwaliteit worden gezien.
"In de stationzone zouden ze niet mogen ontbreken want studenten verlevendigen de omgeving."
De Lobel geeft aan dat de spoorzone een fantastische ontwikkeling is voor Breda maar we
moeten ook mogelijkheden blijven bieden voor een ander type kantoorgebruiker.
"Bepaalde type klanten willen zich niet vestigen bij een station maar geven de voorkeur aan
een meer perifere locatie". Van Opstal formuleert een keiharde eis: "De te realiseren
bebouwingen in een stationszone moeten representatief zijn zeker voor de vrije commerciële
markt.
Tevens moeten dergelijke kantoorobjecten uitblinken in esthetica en van een variabele
schaalgrootte zijn." Het is niet moeilijk, een kwestie van nadenken met elkaar, luidt
het advies van de BOG'ers.
Samenwerking
De Lobel voorziet in de toekomst problemen als er nu niet wordt gebouwd en de kwaliteit
niet naar een hoger niveau wordt getild. "Onder bouwen versta ik ook het renoveren van
bestaande projecten." De rol van de makelaar gaat schuil in het wijzen op de kansen en de
klant aansporen tot het nemen van initiatief. "We moeten gezamenlijk de draad oppakken.
"Coöperatieve zijn", weet Van Opstal. "We moeten coöperatiever handelen, om een stap voor
te blijven. Dit geldt voor de directe en indirecte marktpartijen en ook voor de locale
overheid." Verhoeven dicht de gemeente ook een belangrijkste rol toe, een die mede een
voortrekkersrol zou moeten zijn. Zonder het op te nemen voor de gemeente, geeft Hoppen
aan dat het traject met de luchtmacht een goed voorbeeld is van samenwerking. "In de toekomst
zouden gemeente, beleggers, ontwikkelaars en makelaars elkaar frequenter moeten vinden zodat
de stad er economisch beter van wordt."
Opboksen
Suijkerbuijk verplaatst het gesprek naar Roosendaal, zijn werkgebied. "In tegenstelling tot
Breda en Oosterhout heeft Roosendaal niet die grote ontwikkeling ten aanzien van
kantoorruimte mee mogen maken en zijn er derhalve ook geen grote ontwikkelingen op dit
gebied. Grootschalige spelers vinden de weg naar Roosendaal (nog) niet en er is dan ook een
zeer beperkte leegstand van moderne kantoorruimte. In zijn algemeenheid worden nieuwe
ontwikkelingen door middel van herlocatie van gevestigde bedrijven ingevuld. Toch bestaat er
mijn inziens behoefte aan nieuwe moderne kantoorruimte gelet op de latente vraag in de markt
maar 'wat je niet hebt kun je ook niet verhuren'. Daar en tegen is er in Roosendaal een
levendige vraag en aanbod op het gebied van kantoorruimte in combinatie met
bedrijfs/opslagruimte en bedrijfs/opslagruimte pur sang. Van het te realiseren Factory
Outlet Center en het nieuwe bedrijvenpark Borchwerf II verwacht ik een redelijke 'spin off',
die zijn positieve effecten zal hebben op de totale bedrijfsontwikkelingen binnen de regio
Roosendaal.
Ook Bergen op Zoom komt ter sprake: er is thans een royaal aanbod maar een te beperkte
vraag. In Oosterhout blijken partijen die meer dan duizend meter vragen, niet te slagen
op het moment. Bioch: "De ligging van Oosterhout is ideaal. De gemeente Oosterhout heeft
weliswaar altijd moeten opboksen tegen Breda maar is daar tot op heden altijd in geslaagd."
Bedrijfsruimten
Er zijn al veel woorden gevallen over de kantoormeters maar ook de bedrijfsruimte verdient
aandacht. Verhoeven: "Het fruitschaalsyndroom is hierbij nog sterker van toepassing." Van
Opstal: "Veel bedrijventerreinen zijn qua infrastructuur verouderd, revitaliseren is de
boodschap." "Een kwestie van aanpakken", benadrukt Verhoeven, "de vraag is er." Opnieuw is
er een oproep richting gemeente. Flexibeler zijn, klinkt het strijdvol. Verhoeven pleit voor
het oprollen van oude, kleinschalige bedrijventerreintjes in woonwijken.
"Deze zijn vaak een doorn in het oog qua geluid en milieu. Deze bedrijvenstrips bieden prima
mogelijkheden voor inbreiding ten behoeve van woningbouw en verhogen de druk op verouderde
bedrijfsterreinen." Volgens Van Opstal krijgen kleinere ondernemers niet de kans om een
eigen gebouw te realiseren. "Gronduitgifte dient derhalve flexibeler te geschieden." Het
gevoel dat nieuwe bedrijventerreinen een goede markt vormen en oude terreinen en gebouwen
problemen met zich meebrengen overheerst. Bioch ziet de functie van parkmanagement als een
positieve stimulans om de kwaliteit van nieuwe, maar ook van verouderde bedrijventerreinen,
te waarborgen.
Conclusies
Kantoren: er moet van twee kanten hard gewerkt worden aan het van de markt halen van 'oude'
vierkante meters. Er zal samengewerkt moeten worden door marktpartijen. Comines vormen en
complexe vraagstukken te lijf gaan. Als alle partijen goede afspraken maken kunnen er
successen geboekt worden in de regio. Zie het 'luchtmachttraject'.
Bedrijventerreinen: de nieuwe zijn vaak goed gevuld met professionele partijen. De
regelgeving mag flexibeler. Het draait niet alleen om het laten rinkelen van de kassa.
Oog houden voor flexibele bestemmingsplannen. Laat ondernemers niet met regelgeving tegen
de bestemmingen aanlopen.
Algeheel: makelaars en gespreksleider zijn positief over het vastgoed in het algemeen.
Echter het sluiten van de ogen is niet aan de orde. Er moet hard worden gewerkt aan de
bestaande problemen. De aandacht voor renovatie, revitalisatie en infrastructurele
verbeteringen mag onder geen beding verslappen. (de heren Gijtenbeek en Hornman sloten later
aan, red.)
|