Plaisier exploiteert een schoonmaak- en glazenwassersbedrijf.
De Jong, een bekende van Plaisier, heeft op een zaterdag, samen met Plaisier, de ramen van
een flatgebouw gewassen. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zijn zowel Plaisier
als de Jong, toen zij alle twee op de ladder stonden, ten val gekomen. Feitelijk is de
ladder, waarop Plaisier stond, door het onvoldoende bevestigen van deze ladder aan het
flatgebouw, tegen de ladder, waarop de Jong stond, gevallen. De Jong is vervolgens eveneens
ten val gekomen en heeft daarbij breuken opgelopen in zijn rechter- en linkervoet.
De Jong heeft Plaisier, terwijl geen arbeidsovereenkomst tussen partijen bestond, als
"werkgever" aansprakelijk gesteld voor zijn (letsel)schade.
Vast staat dat Plaisier en de Jong hadden afgesproken dat zij,
vooruitlopend op een mogelijke samenwerking, als gelijkwaardige partners
bij wijze van proef op zaterdag samen de ramen van het flatgebouw zouden
wassen. Vast staat dat het werk aan het flatgebouw door Plaisier was
aangenomen, wat aannemelijk maakt dat Plaisier bevoegd was om
werkinstructies aan de Jong te verstrekken. De Jong maakte verder bij de
uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik van materialen en hulpmiddelen
van Plaisier. De bezigheden van de Jong verschilden tenslotte niet
wezenlijk van die van Plaisier en zijn eventuele andere personeelsleden.
Deze omstandigheden acht de rechter voldoende om Plaisier als "werkgever"
aansprakelijk te houden voor de (letsel)schade van de Jong, zoals hij als
werkgever ook aansprakelijk zou zijn voor de letselschade van de
werknemers, met wie een arbeidsovereenkomst bestaat. Plaisier had als
"werkgever" maar zodanige maatregelen moeten treffen dat ongelukken waren
voorkomen. Aan deze verplichting heeft Plaisier niet voldaan.
hooymayers@koch-heuvel.nl