De afgelopen maand was ik twee weken in Griekenland. Mooi land, lekker weer, denk je dan. Dat eerste
klopte wel, maar het weer was niet zo best. Ik was er kennelijk een maand te vroeg want het regende en
waaide behoorlijk. 'Je had beter thuis kunnen blijven', sneerde onze sympathieke gastheer van het hotel.
'Het klimaat verandert sneller dan wij denken.
Over twee jaar komen we met z'n allen bij jullie vakantievieren.'
Ik moest even lachen. Wat hebben wij nou te bieden waar een Griek voor in het vliegtuig stapt? Zou hij
zich echt vervelen in West- Brabant of Zeeland? Ik denk het niet. De Zeeuwse stranden concurreren met de
beste van Europa. Middelburg, Bergen op Zoom, Breda, Gent en Brugge hebben geweldige historische bezienswaardigheden,
het is er gezellig, je kunt er prima winkelen en een terrasje pakken.
Goedkoop Rosada ligt in de buurt en
voor de kinderen is er, even verder, de Efteling. Varen in de Biesbosch, wat wil je nog meer. En dat alles
binnen handbereik. En toch zien we in de zomer in West- Brabant alleen maar Rotterdammers die een boomhut
bouwen en in Zeeland Duitsers die een kuil graven. Zeeland heeft zijn kust, daar komt altijd wel volk op af.
West-Brabant staat als recreatiegebied nauwelijks op de kaart. Breda poogt, nu de haven letterlijk in zicht
is en de hogesnelheidstrein de stad dichterbij brengt, Europa op de stad en de regio attent te maken. Dat is
een prima initiatief. Maar daar mag het natuurlijk niet bij blijven.
Het vervolg, zorgen dat de toerist
inderdaad komt, dat hij hier de weg weet te vinden, dat er een afstemming is van activiteiten, dat hij kan
kiezen uit voldoende hotels, dat de regio klaar is om massaal toeristen te ontvangen, is natuurlijk veel
belangrijker. Dat moet je samen doen. Daar moet je afspraken over maken in de regio, die in dit geval strekt
tot aan Cadzand. Lukt dat, dan valt er iets moois te maken van deze streek. Een strand met een geweldige
slecht-weeraccommodatie. Laat de Grieken nu maar komen.
Kalos ierSate, o fielos.